FRYSK

Wat

barde

der?

Ut ferslaggen yn de Bolswardsche Courant docht bliken dat ein 1862 de Warkumer smidden Durk Jans Driebergen en Andries Tsjibbes Deinum beide in trijetsjilske fytskarre makke ha, ‘wagens dezelve zich zonder stoom of eenig trekdier langs de straat bewegen’.



Oerkoers

Driebergen en Deinum binne dy winter op ferskillende dagen nei Koudum en Boalsert fytst om harren ‘weinen’ sjen te litten; dêrby wie de rit op en del nei Boalsert, op 12 febrewaris 1863, neffens it kranteferslach in echte wedstryd, mei spektakel. It makket Warkum-Boalsert-Warkum ta it dekôr fan de âldste fytswedstryd fan Nederlân, de ‘oerkoers’. 


Fragen...

It is hjir net allinne te rêden om de earste fytswedstryd fan Nederlân, mar boppedat: dizze beide Warkumer fehikels binne better net te witten de âldste mei wissigens te datearjen yn Nederlân makke fytsen. 

Dizze opmerklike feiten roppe fragen op. Wat brocht Driebergen en Deinum derta om in fyts te meitsjen, yn in tiid dat dat wurd noch net iens bestie? Yn wat foar omjouwing en miljeu libben dizze beide smidden? Hoe is it dizze ‘early adaptors’ en harren kreaasjes dêrnei fergien?


Bysûnder

Der is wat bysûnders bard yn Warkum yn de winter fan 1862/'63. It ferhaal nûget út om út te sykjen wát krekt en dêr op ferskate wizen by stil te stean. Undersyk dwaan fansels, mar bygelyks ek troch replika’s te meitsjen en dy ‘oerkoers’ fannijs te ferriden. Om sa en op oare wizen te fieren en oan de wrâld te fertellen wat Warkum, wat Fryslân betsjut hat foar de ûntwikkeling fan de fyts yn de (ynter)nasjonale kontekst.

De

boarnen

Der binne meardere boarnen foar it Warkumer fytsferhaal. De betrouberens derfan is net altyd like grut. Mar we hoege net te twifeljen oan de ferslaggen yn de Bolswardsche Courant:



Bolswardsche Courant, 18 desimber 1862

Zekere D. [=Durk Jans Driebergen], wagenmaker alhier, heeft onlangs een wagen vervaardigd, dien men alhier als eenig in zijn soort kon beschouwen, daar dezelve zich zonder stoom of eenig trekdier langs de straat beweegt. Bovengenoemde D. weet zijn voorwaartsche bewegende kracht te bewerken, door middel van twee hefboomen of stokken, welke hij in verbinding met de wielen heeft bewerkstelligd. Gelijk de meeste nieuwe uitvindingen, aan verbeteringen onderhevig zijn, bleek het alras, dat dit ook het geval met het nieuw uitgevonden rijtuig van D. was. Heden middag zag men nog een wagen van dezelfde soort zich langs de straat bewegen, die, wat de snelheid aangaat, bovengenoemde ver overtreft, welke vervaardigd was door A. [=Andries Tjebbes Deinum], ook wagenmaker alhier. Weinige oogenblikken na het verschijnen van A. zijn wagen, zag men ook D. weder te voorschijn komen met zijn rijtuig, en had men als het ware een wedren van deze zonderlinge  rijtuigen. Alles is zonder ongelukken afgereden, hoewel A. het ongeluk had, met zijn wagen om te storten, waardoor hij zelfs in aanraking met de straatstenen, en de wagen zich in onderst bovenste rigting aan zijne zijde bevond. (...)


Bolswardsche Courant, 29 jannewaris 1863

(...) Stonden de bewoners van London Road en Presconstreet en van Liverpool verbaasd te kijken, toen zij een locomotief, die van Manchester kwam, voor het eerst den openbaren weg en de straat zagen passeren, - niet minder verbaasd stonden Koudums bewoners te kijken, toen deze wagens, gedreven zonder stoom of trekdier langs hunne wegen en straten rolden. De belangstelling, om deze zonderlinge rijtuigen van nabij te zien, was zoo groot, dat sommigen den weg langs de bouwlanden insloegen, ten einde den weg te bekorten; ook de heeren van het Gemeentehuis verlieten voor eenigen tijd hun verblijf, ten einde hunne nieuwsgierigheid te bevredigen; kortom, geen oudje van het schoone geslacht bleef bij haar zoo geliefkoosd spinrad, ten einde deze wagen te aanschouwen. Ook de straatjeugd bleef niet in gebreke, om hare verbazing door luide kreten van bijval lucht te geven; zelfs vergat zij bij het vertrek der wagens naar Workum, 't welk ongeveer te 2 ure plaats had, hare schoolpligten en begeleidde de rijders een eindweegs buiten Koudum; de wagens waren echter te vlug, en de kinderen konden weldra niet anders dan ze nakijken en vervolgens terugkeeren (...)


 Bolswardsche Courant, 19 febrewaris 1863

(...) Alles scheen heden zamen te spannen, ten einde de marschroute te vertragen. Naauwelijks had S. [=Sjerp Ymes de Jong], tolgaarder van het Workumer Tolhuis, de rijders in het gezigt, of hij sloot het hek, ten einde eerst eene overeenkomst aangaande den tol te treffen, daar in zijn tarief van tolheffing geen artikel voorkomt, hetwelk deze soort van wagens aanduidt. Na met S. eene overeenkomst gesloten te hebben, vervolgden zij hunnen togt, die echter aanmerkelijk belemmerd werd, doordien de weg tot aan Parrega gedeeltelijk op nieuw was begrind en zelfs op sommige plaatsen was voorzien van stuk geslagen steenen. Te Parrega werd de weg beter, en onze reizigers gingen nu in snellen rid voorwaarts, tot dat op eenigen afstand van Bolsward de wagen van D. onder zijnen last bezweek, 't welk ten gevolge had, dat hij zijn rijtuig vervolgens als een slede naar Bolsward moest voeren, om het daar de noodige herstellingen te doen ondergaan. (...)